• De Nederlandse website
  • The English website
  • Deutsch Sprache
  • Langue française

Blog overzicht

Wat is ver?

Geplaatst op 11-02-2016

Jaap is gisteren op Walcheren geweest. Hij heeft daar een lezing gehouden voor de plaatselijke Groei & Bloei afdeling. Jaap kan enthousiast vertellen over zijn kruisings- en selectiewerk (veredeling) met Zuidafrikaanse bolletjes. Voor een zaal met 60 belangstellende tuin- en plantenliefhebbers heeft hij mooie eigen gemaakte foto's laten zien, vragen beantwoord en bolletjes verkocht. Walcheren ligt voor ons niet bepaald naast de deur. Het is toch al gauw 3 uur rijden, zeker als je met de spits in de buurt van Breda en Roosendaal zit. Jaap heeft niet zo'n probleem met afstanden. Hij zet de radio op de BBC, de auto op de cruisecontrol en zo tuft hij met zijn bestelautootje het hele land door. Voor de tuinmarkten moet hij ook regelmatig in Duitsland en België zijn en dan is het ook weleens een paar uur rijden. Ach, en wat is ver? Toen ik 40 jaar geleden bestuurslid was van de agrarische jongerenvereniging had ik 1 x per maand een landelijke vergadering in Amersfoort, in Hotel Monopole tegenover het station. Ik woonde toen nog in Arnhem en in het begin vond ik dat een heel eind rijden. Er kwamen echter ook jonge boeren en boerinnen uit Groningen, Zuid Limburg en Zeeland naar die bijeenkomsten. Sommigen kwamen per trein, anderen met de auto via veelal provinciale wegen. Heen en terug gerekend waren zij soms minimaal 6 uur aan het reizen. Voor hen was die afstand heel normaal. Als je in een uithoek woont, gerekend naar je eigen land, heb je altijd een flinke afstand te overbruggen. Het is maar net wat je referentiepunt is. Amerikanen, Canadezen en Chinezen zijn zonder morren één of meerdere dagen onderweg voor familiebezoek. Die afstand is voor hen normaal. Dus, wat is ver? Trouwens, googelend ontdekte ik dat Hotel Monopole niet meer bestaat. Het was een mooi, sfeervol en oud hotel met een hele grote ronde serre. Destijds was voor mij de reis erheen een wereldreis. Tegenwoordig zeg ik zonder nadenken: Ik moet even naar Amersfoort. Info:https://geslooptinamersfoort.wordpress.com/2011/12/05/hotel-monopole

Betsy

vroege bloeiers

Geplaatst op 08-02-2016

Behalve sneeuwklokjes en crocusjes behoren ook de kleine irisjes tot de vroegste voorjaarsbloeiers. Bij ons op het veldje naast het parkeerterrein van de minicamping bloeien ze al een paar weken. Het is de alom bekende Iris histroides 'Katharine Hodgkin', met een blauwachtig groene vlag en een groenachtig blauwe lip. En dan zien we ook nog iets geels in dit mooie irisjes. Dat is het honingmerk. Vlag, lip of baard zijn gebruikelijke termen bij irissen. De vlag is het gedeelte van de bloem dat naar boven wijst, de lip hangt naar onderen en heeft als functie dat het de bijen naar het honingmerk lokt. De natuur zit altijd prachtig in elkaar. Kleine of tuinirisjes zijn dankbare verwilderingsbolletjes. We hebben afgelopen winter tien verschillende op de pot gezet, varierend in kleur van wit, lichtblauw, ijsblauw, violet en paars. Eén van de meest spectaculaire is de 'Eye Catcher', een vrij nieuwe Iris reticulata cultivar van de Canadese kweker Alan McMurtrie. We hadden er een aantal van opgepot, maar die zijn allemaal al op de eerste de beste tuinmarkt (afgelopen zaterdag bij de Hessenhof) verkocht. Alan McMurtrie is erg succesvol met het zoeken naar en kweken van nieuwe irisjes. In The Garden, het maandblad van de RHS, wordt een artikel gewijd aan zijn werk. De bijbehorende foto's doen je bijkans watertanden. Ik denk dat de echte liefhebbers heel wat moeite zullen doen om een paar bolletjes te pakken te krijgen. Het loont de moeite om eens de website van de Canadese kweker te bezoeken (met een link naar het artikel in The garden). Info: http://www.reticulatas.com/

Betsy

Een tuintje in glas

Geplaatst op 24-01-2016

Je kunt buiten in de vollegrond tuinieren of binnen in een kas. Of in bakken en potten op de vensterbank. Maar je kunt ook kiezen voor een minivariant door een klein bollentuintje-in-glas te maken. De bol die daar het meest voor gebruikt wordt, is de hyacint. Je hebt er speciale bollenglazen voor nodig. Zo'n glas heeft een rand waar de bol op blijft liggen. De onderkant van de bol mag het water nét niet raken. Dan zet je het glas in een koele kast of in de kelder. De bol begint daarna meteen wortels te maken. Binnen een paar weken is het hele glas gevuld met lange witte draden. Als je de bol in de grond zet, gebeurt hetzelfde, maar dan zie je dat niet. In een glas zie je de bol zowel van onderen als van boven groeien. Omdat het glas donker staat, zijn de wortels spierwit en de groeipunten aan de bovenkant lichtgeel. Na een week of 6 zijn de wortels volgroeid en kan het glas op kamertemperatuur gezet worden. De groeipunten verkleuren in sneltreinvaart van geel naar lichtgroen naar groen. De knoppen zijn ook heel snel zichtbaar. Al die tijd is het belangrijk dat de bol niét in het water ligt. Dus als het ware iets boven het water zweeft. En dan is het wachten op geur en kleur in huis. Deze manier van bollen in bloei trekken wordt al eeuwen toegepast. Vroeger werden daarvoor ook andere bollen, zoals narcissen, blauwe druifjes en tulpen gebruikt. Voor elke soort bol werd een passende maat glas gemaakt. Dat had tot gevolg dat er een heel scala aan bollenglazen in allerlei kleuren en vormen in de handel kwam. In het Nationaal Glasmuseum in Leerdam is een tentoonstelling ingericht met gewone en bijzondere bloembolglazen. Het museum is daarbij geholpen door de Bloembollenglazenclub. Dat er een aparte vereniging is voor de verzamelaars van deze glazen, geeft wel aan dat we te maken hebben met een rijke taditie. Wij hebben anderhalve maand geleden 15 glazen met in ieder glas een hyacintenbol in de kelder gezet. Vandaag staat het eerste exemplaar in de kamer. Info: http://www.nationaalglasmuseum.nl/home/nieuws/1258-geur-en-kleur-een-tuintje-in-de-winter.

Betsy

Kunst blijft een raadsel

Geplaatst op 17-01-2016

Levend en warm. Dat vind ik van de beelden van de Britse kunstenares Barbara Hepworth. Ze worden tot 17 april tentoongesteld in het Kröller-Müller Museum hier in Otterlo. Zaterdagmiddag heb ik ze bewonderd, samen met vriendin Toos en nog twintig andere mensen uit ons dorp. We kregen uitleg van een mevrouw die kunstgeschiedenis heeft gestudeerd en o.a. in dit museum rondleidingen verzorgt. Ik heb me vergaapt aan de prachtige beelden, gemaakt uit Afrikaans guareahout. Hoe is het mogelijk dat je met je handen zulke mooie vormen kunt maken. En hoe kom je aan dit kostbare hout. Het schijnt dat Barbara Hepworth op een goede dag bericht kreeg dat er in de haven 17 ton Nigeriaans hardhout (guareahout) voor haar binnengekomen was. Ze had het niet besteld. Het was een geschenk. Of ze het maar even wilde komen ophalen. Als praktisch en nogal nuchter ingesteld persoon zou mijn eerste gedachte zijn, waar laat ik al dat hout? En vervolgens, wat moet ik ermee? Een creatief mens als Barbare Hepworth dacht daar uiteraard heel anders over. Zij heeft het hout getransformeerd tot grote ronde vormen met gaten. Op het eerste oog lijken het grote glimmende kastanjes met doorkijkjes. Dat is natuurlijk een erg oneerbiedige benaming voor haar werk. Zo bedoel ik het ook niet. Ik weet niet goed hoe ik het moet omschrijven. Het is zo mooi en met zulke mooie vormen. Laat ik het maar warm en levend kunstwerk noemen. Warm omdat de mahoniekleur van het hout je toestraalt. Levend omdat de openingen je vanuit iedere positie opnieuw verrassen. Ik probeer me te verplaatsen in de kunstenares. Wat gaat er door je heen als je zoiets aan het maken bent? Wat wil Barbara Hepworth ons laten zien, ons laten weten? Ik zie ronde, vloeiende lijnen, nergens een begin, nergens een einde. Ik zie het resultaat van de scheppende handen van een creatief mens. Kunst blijft een raadsel. Info: http://kunstblijfteenraadsel.nl/2016/01/13/barbara-hepworth-sculpture-for-a-modern-world-kroller-muller-museum/ Betsy

Heet, heter, heetst

Geplaatst op 13-01-2016

En nog steeds rijpen er pepers in onze tunnelkas. We hebben wel vaker in het najaar of in december verse pepers kunnen verwerken, maar in januari? Nee, dat kan ik me niet herinneren. Zolang het niet vriest, en dat doet het nog steeds niet, blijven de pepers van groen naar oranje en naar rood verkleuren. De planten zelf zien er onooglijk uit. Jaap is al maanden geleden gestopt met water geven, want hij heeft de ruimte in de kas nodig voor de overwintering van tal van zomerbollen. De tomatenplanten hebben al lang het veld moeten ruimen. Maar in een hoekje staan nog een paar verdorde, verlepte en zo-dood-als-een-pier uitziende peperplanten met o zo fris kleurende pepertjes. Het is eigenlijk een dwaas gezicht. Verse rode peper is heerlijk in stoofschotels of wintersoepen en ik maak er dan ook dankbaar gebruik van. Wél met mate overigens, want als de peper overheerst, vind ik het gerecht niet zo geslaagd. Sommige mensen vinden het lastig om met verse peper te werken, vanwege de vrijkomende stof die voor flinke irritatie kan zorgen aan de slijmvliezen. Als je weet hoe een peper in elkaar zit, is het een koud kunstje. De buitenkant van de peper geeft geen last. De scherpe stof (de capsaïne) zit aan de binnenkant en in de zaden en zaadlijsten, dus daar moet je niet met je vingers aankomen. Als je dat moeilijk vindt, doe je gewoon een paar handschoenen aan. Het helpt niet als je naderhand je handen met water wast. Capsaïne is een alkaloïde en dus een basische stof. Die lossen alleen op in vetten. Dus even je handen in de olie en de scherpe smaak is eraf. Nog even iets over de concentratie van de scherpe stof in pepers. Wij vinden de Madame Jeanette of de Jalapeno's al scherp. Dat is echter nog niets vergeleken met de Habanero-pepers. Die zijn maar liefst duizend maal pittiger. Over heet, heter, heetst gesproken. Mijn smaakpapillen kunnen daar niet tegen. Info: http://www.lagrandeborne.com/moestuin/pepers.htm

Betsy